Help, mijn houtkachel stinkt

Een stinkende houtkachel is niet alleen vervelend voor jezelf maar ook voor je omgeving. De vervelende geur is vaak een teken dat er (onbewust) niet goed, met een verouderde houtkachel, met verkeerd hout of met een verkeerde stookmethode wordt gestookt.

De oorzaak van een stinkende houtkachel is een onvolledige verbranding van de houtgassen. Deze gassen komen via het rookkanaal vrij en verspreiden een onaangename geur. Met een aantal vrij eenvoudige maatregelen is een stinkende houtkachel te voorkomen. Het stoken van hout hoeft namelijk helemaal geen overlast te veroorzaken. Hieronder lees je alle tips en tricks over hoe je een stinkende houtkachel kunt voorkomen.

EcoDesign houtkachel

Houtkachels met het EcoDesign keurmerk voldoen aan Europese normen voor emissiearm stoken. Een houtkachel die voldoet aan deze norm mag niet meer dan 40 mg/Nm3 fijnstof uitstoten en heeft een minimaal warmterendement van 75%. Deze scores halen de kachels door gebruik te maken van slimme technieken die ervoor zorgen dat rookgassen goed verbranden waardoor de kans op overlastklachten afneemt. 

Vochtpercentage hout

Te vochtig hout zorgt er voor dat de houtkachel geen ideale temperatuur bereikt om een volledige verbranding te kunnen realiseren. Veel energie/ warmte gaat verloren aan het verdampen van al het vocht. Zolang de houtkachel geen ideale temperatuur bereikt om de houtgassen goed te kunnen ontbranden, blijft de houtkachel de onverbrande stinkende gassen uitstoten. Het is dus de kunst om zo snel mogelijk een ideale verbrandingstemperatuur te bereiken. Het gebruik van droog hout met een vochtpercentage tussen de 12 en 15% speelt daarbij een belangrijke rol. Te droog hout met een vochtpercentage lager dan 12% is ook niet ideaal omdat het hout dan te snel ontgast en een deel van deze gassen niet de kans krijgen om te verbranden. Ook deze onverbrande gassen veroorzaken dan uitstoot in de vorm van stinkende rook. Het vochtpercentage van hout meet je eenvoudig met een houtvochtmeter. 

Polsdik gekloofd

Het formaat van hout speelt ook een rol in hoe makkelijk de houtgassen vrijkomen en ontvlammen. Polsdik gekloofd hout is het ideale formaat waarbij het hout goed kan ontgassen en branden. ‘Polsdik’ houdt in dat de blokken een omtrek hebben van maximaal 30cm. Gekloofd hout vat beter vlam dan ongekloofd hout omdat de bast als een soort barrière werkt. Ook dikkere takken kun je om deze reden beter kloven.

Geschikte en ongeschikte houtsoorten

Niet alle houtsoorten zijn even geschikt om te stoken. Hout van dennenbomen brandt wel mooi, maar is vanwege de grote hoeveelheid hars niet geschikt. Deze harsen verdampen en zorgen voor extra vervuiling van het kanaal en een grote kans op overlastklachten. Hout van de wilg brandt te snel waardoor veel houtgassen niet de kans krijgen om te verbranden. De meest geschikte houtsoorten voor stoken zijn hout van de appel, haagbeuk, beuk, peer, berk, es, eik, els, plataan, noten, iep en hazelaar.

Invloed van het weer

Het weer heeft veel invloed op hoe een houtkachel brandt. Bij warm, windstil, of mistig weer is het stoken af te raden. De rook kan niet goed verwaaien en blijft hangen. Dit veroorzaakt overlast voor de omgeving. Ook moet er soms rekening worden gehouden met de windrichting, bijvoorbeeld om te voorkomen dat rook direct naar buren toe waait. Er zijn handige apps en websites die aangeven of het weer het toelaat om hout te stoken zoals de Stookwijzer of het Stookalert. Deze platformen maken gebruik van actuele weersvoorspellingen en geven op basis daarvan een positief of negatief stookadvies af.

Gebruik de Zwitserse aansteekmethode

Een houtkachel stoot de meeste rook uit tijdens het opstarten van de kachel. Tijdens deze fase komen er namelijk rookgassen vrij die door onvoldoende temperatuur in de kachel niet tot ontbranding komen. Deze onverbrande houtgassen verlaten dan het rookkanaal in de vorm van stinkende rook. Door het vuur met de Zwitserse aansteekmethode aan te steken, voorkom je dat rookgassen onverbrand het rookkanaal verlaten. Het principe van deze methode is dat het vuur van boven naar onderen brandt. Rookgassen die dan naar boven stijgen krijgen zo goed de kans om in de vlam te verbranden. Als het vuur van onderen wordt aangestoken botsen de gassen tegen het koude hout er boven, koelen meteen af en verbranden niet. Er is dan veel onnodige emissie en kans op overlast. 

Rookafvoerkanaal

Een goed rookafvoerkanaal is de motor voor een goed werkende houtkachel. Voor vuur is brandstof, warmte en zuurstof nodig. Juist voor voldoende zuurstof in de kachel is een rookkanaal erg belangrijk. Een goed kanaal zorgt namelijk voor trek en zuigt daarmee zuurstof de kachel in. Wanneer er onvoldoende trek is en de kachel dus onvoldoende zuurstof krijgt, begint hij te smoren en ontstaan er nadelige onverbrande rookgasverbindingen. 

Plaats een ABCAT® houtrookfilter

De ABCAT® houtrookfilter verbrandt onvolledig verbrande verbindingen in houtrook na. De katalysator bevat edelmetalen die zorgen voor het katalytisch naverbranden van verbindingen in de houtrook. Daarnaast filtert de ABCAT®  ook kleine deeltjes vliegas, houtstof en roetdeeltjes (fijnstof) uit. De ABCAT® houtrookfilter wordt in het begin van het rookkanaal geplaatst en kan eenvoudig worden uitgenomen en onder de kraan afgespoeld worden. Dankzij de ABCAT®  is de kachel helemaal niet meer te ruiken! 

Zoeken